U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schoel"
Resultaten 41 - 60 van 65
- rest: Bij de schoel stiet 's aovends altied een rest jongen (Hooghalen)
- roethok: Het roethok, daor weurden ondeugende jonges instopt op schoel (Odoorn)
- schoefbord: In schoel hej een drèeibord en een schoefbord (Grolloo)
- schoel I: Zie hebt nog ien hen 't schoel en de aandern hebt ze al groot (Oosterhesselen)
- schoel I: Giet de grote meid nog naor de legere schoel? (Schoonebeek)
- schoel II: Kom, wie gaon even in het schoel staon (Valthermond)
- schoel II: Ze stunden mooi in schoel van heeg (Eelde)
- schoel II: Wij staot in het schoel tot de buie over is (Wapserveen)
- schoel II: Een lösse schuur met allend een dak er op veur schoel (Hijken)
- schoel II: *Ik heb schoel, zee de vos en toen zat hij in de leite op een uur achter een bentespier (Nieuw Dordrecht)
- schoelker: Der riedt nog altied een bult schoelkers op de fiets hen de schoel (Padhuis)
- schoelmister: De schoelmeister klapt in de haanden, as de schoel angiet (Havelte)
- schrobbering: Ik heb een beste schrobbering had um a'k te late op schoel kwam (Hollandscheveld)
- slaoppop: Wichter kregen op schoel met sunterklaos een slaoppop (Sleen)
- som: Ik vun sommen aaid mooi in 't schoel
- stoetbrugge: As wij oet schoel kwammen, kregen wij een dikke stoetbrugge (Sleen)
- stoomstrieken: Er waren er bij die in ien stoomstrieken deur hard naor 't schoel waren lopen
- tegeliek: Hie is toegliek met mij hen 't schoel gaon (Sleen)
- tikkertien: Eerder bij schoel deden wij wal tikkertien in het rond, mor dan waj hiel gauw doezelig (Buinen)
- törfhok: Op schoel stopten ze je vroeger in het törfhok (Zwinderen)