U zocht voorbeeldzinnen met daarin "spek"
Resultaten 41 - 60 van 147
- heiden I: Deilen as de haidens het spek
- heks: As het spek zo knapt bij het braon, zegt ze: der zit een heks in de pan (Sleen)
- hondennust: Hie zöcht spek in 't hondennust
- hondennust: mor ja heur, spek in 't hondennust vin ij daor (Sleen)
- joskoek: Wat hej leeiver, joskoeken met of zunder spek (Balloo)
- kaal: Wij kregen daor een kale maoltied, eerpels, wat greuinte en een klein stukkien spek, det was alles (Ruinerwold)
- kapsiener: Wie hebt vanmiddag kapsieners mit spek had (Barger Oosterveld)
- kapsiener: kapusieners met spek is goed eten (Sleen)
- kat: IJ moet de kat niet op het spek binden
- kat: Aj de kat op spek bindt, wil e niet vreten (Coevorden)
- kat: an het spek
- katoor: Hij har een katoortien spek in het burd (Ruinerwold)
- kiel I: Het was er zo hiet dat de kielen oet het spek vullen
- kinkel: Een kinkel van het spek ofsnien (Sleen)
- kinnebakkenspek: Het kinnebakkenspek is haard spek an de ziedkaant van de zwienkop (Eext)
- klobbe: Wat is die Annie toch een klobbe van een meins worden, allemaol spek (Hijken)
- kniepeltie: Een kniepeltie spek (Barger Compascuum)
- knispern: Het spek knispert in de panne (Hoogeveen)
- knistern: Dat spek in de pan kan zo lekker knistern (Padhuis)
- koksiaan: Koksiaonen/Lusten gien kaonen/Lusten gien spek/Gooi ze met 'n grauwe törf in de bek (Zeyen)