U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stal"
Resultaten 41 - 60 van 80
- pèerdstal: Dat pèerd wol vanmörgen 't pèer(d)stal niet oet (Sleen)
- pèerdstalglassien: Deur de pèer(d)stalglassies vuul het licht in de stal (Sleen)
- poeste I: As een koe op de stal möt kalven, wörde de poeste over de gröppe elegd, dan komp het kalf niet in (Wapserveen)
- pompen: As de koenen op de stal aordig dörst hadden, mus ie een beste zeling pompen, veurdaj ze zat harren (Ruinerwold)
- riege: Ze hebt daor een hiele riege koenen op stal (Oosterhesselen)
- riegen I: Riegel die, zee de boer en do har e ein kou op stal (Barger Oosterveld)
- rompig: Hij hef een paar rompige koenen op stal staon (Hoogeveen)
- ruvenbotter: As 's haarfs de ko-nen op stal koomt, dan kregen ze een riggel reuven veur en daor gaven ze dan de r (Ruinen)
- sangeln: As de koenen van stal waren en de stal schoon, weur der veur de kinder vaak een sangel in de stal ma (Hooghalen)
- schatter I: De schatter möt nog kommen; haol de koe mar even op de stal, dat is wal zo makkelijk (Oosterhesselen)
- schetser: Mit twei daogen komt de schetser in de stal te schetsen (Roswinkel)
- slingerpaol: Tusken de peer op stal zit een slingerpaol (Eext)
- spit I: Der zit een spit mest in de stal (Norg)
- staartentouw: As de koene op stal komt, wordt de starten vastmaakt an de startliene (Schoonebeek)
- stal: Ze hebt vaak malleur in de stal
- stal: Wij hebt de koenen nog niet op de stal (Wapse)
- stalring: De koenen mut op stal. Doe de stalringen mor um de paolen (Geesbrug)
- stennen: Hij hef de pense zo vol, hij lig te stennen in de stal (Barger Compascuum)
- stro: Het peerd lig op een laog stro in de stal (Eext)
- strontlocht: Wat een strontlocht in de stal bij het ofmessen! (Zwinderen)