U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stark"
Resultaten 41 - 60 van 70
- piloboks: Een pilobroek was stark, die dreugen ze in het wark (Hijken)
- reus I: Hie is zo stark as een reus (Padhuis)
- rift I: Wat een rift van een jonge, die zal wel niet zo arg stark wèen (Koekange)
- rijdraod: In rijdraod zit gien kracht in, dat is niet stark (Sleen)
- rijen I: Krallen moej met stark gaoren rijen (Norg)
- rol: De rol wuur in de pekel legd, zo stark dat er een ei op kun drieven (Sleen)
- scharp I: As de kippen gien scharp genog kriegt, bint de doppen niet stark (Hijken)
- schatvat: Hie was zo stark, hie sluug zo een baol op de nak met de bienen in het schatvat (Sleen)
- scheling: Die jong is niet stark, hie hef nogal ies vaak wat scheling (Oosterhesselen)
- scheringgaoren: Scheringgaoren moet stark wezen (Norg)
- schier: Dei schinke is schier zolt, het is te stark zolten (Barger Compascuum)
- spierbal: len! Hij zal wal slim stark wezen (Beilen)
- stark: Het ies is nog niet stark genog (Klazienaveen)
- stark: Hij is zo stark as een bère (Beilen)
- stark: Wat die daor vertelde, was ok een stark staaltien! (Sleen)
- stark: Umdaj zo stark neugt, za'k nog mar een burreltien nemen (Dwingelo)
- stark: Det spel maj wel holden, det is zo stark (Koekange)
- stark: Ze kwamen mit vief man stark opzetten (Noordscheschut)
- stoelpoot: is niet stark meer (Kerkenveld)
- tolter: Veur een tolter muj stark touw hebben (Ruinen)