U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vel"
Resultaten 41 - 53 van 53
- vel: Hie hef een vel veur de kop as een bolle veur de knienen
- vel: Hie hef het vel strak over de neuze
- vel: Dat mensk is ok altied kwaod beest, die kreg altied vel over de oren
- vel: Die kèrel mit dat vel over de neuze (Dwingelo)
- vel: Zie hebt hum het vel over de oren haald
- vel: Hij zit roem in het vel
- vel: Roef stek niet in een goed vel
- vel: Vel is hier een jonger woord veur hoed (Sleen)
- vel: Geef mij even een vel papier, dan kan ik schrieven (Beilen)
- velwark: vel(lerij)
- verzoepen: Ze waren an het vel verzoepen
- vloeipapier: In het schrift zat een gruin vel vloeipepier (Emmer Erfscheidenveen)
- zwienenpeze: De zwienepieze wordt er mit een streepie vel deur de slachter ofsneden (Barger Compascuum)