U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vent"
Resultaten 41 - 60 van 258
- doodhouwen: Die vent is zo slecht, die is gien doodhouwen weerd (Ruinerwold)
- draodnagel: Die neie schoelmeester, wat is dat een draodnagel van een vent (Padhuis)
- dreumen: Wij hebt die vent de hiele aovend der zitten had te dreumen (Sleen)
- drol I: Daor is neit veul bij, een drol van een vent (Vries)
- druif: Een vervelende druif van een vent (Gieten)
- dwarsbongeln: Die vent is zo halsstarrig, altied dwarsbongeln (Kerkenveld)
- etter: Wat een etter van een vent (Klazienaveen)
- fatterig: Wat een fatterige vent is dat toch (Oosterhesselen)
- ferm: Een ferme vent (Beilen)
- fetsoen: Die vent hef niks gien fesoen leerd (Zweelo)
- finaal: Die vent is zo kiepig, hij kik finaal bij oe langes (De Wijk)
- flapoor: Die vent hef flaporen
- flappern: Die vent flappert alles bij 't pad (Een)
- flemer(d): Die vent, dat is een dikke fleimerd (Anloo)
- flodderzak: Die vent is een flodderzak, het kan hum niks schelen wat hij anhef (Erica)
- gaffel: Det is gien gezelschop veur det maagien, zoe'n gaffel van een vent (Broekhuizen)
- gallas: Het is een gallas van 'n vent (Roswinkel)
- gallig: As ik die gallige vent in de vingers krieg, dan zal ik hum (Barger Oosterveld)
- galsterd: Dai vent is wel zo'n galsterd, daor ken je gain omgang mit hebben (Valthermond)
- gannef: Waart je veur die vent, der is niks veilig veur hum, dat is wal zo'n grote gannef (Hijken)