U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verkeerd"
Resultaten 41 - 60 van 77
- oetblieven: Dat kun nich oetblieven, dat mus een keer verkeerd gaon (Barger Oosterveld)
- onbehulpzem: Een onbehulpzaome kèrel, die stiet mèer in de wege of holdt alles verkeerd vaaste (Dwingelo)
- ongemak: Het liekt niet best mit hum; hij hef een verkeerd ongemak (Ruinerwold)
- onzunig: Die koe is wat onzunig, dat is: het haor stiet er verkeerd in (Sleen)
- overkommen I: Die bosschop is verkeerd overkomen (Noordscheschut)
- paperig: Die zende is paperig, die is verkeerd ehaerd (Dwingelo)
- raoming: Hie hef de raoming verkeerd had. Het stuk laand is veul groter as e dacht (Sleen)
- rennen: Het runt verkeerd
- rimpel: Wat heb ie een rimpels in de rok, ie hebt er verkeerd op zeten (Nieuw Amsterdam)
- rooien I: Ik weet niet waor ij op rooit, maor volgens mij zit ie verkeerd (Beilen)
- ruumte: De mutse stait heur verkeerd, hol je op de ruumte (Tweede Exloërmond)
- segel: Wat een segel van een wiefien, daor kuj gien gedoe met hebben. Het vertelt alles verkeerd (Oosterhesselen)
- sliep-oet: Wij zeden eerder op school wel, as er een wat verkeerd daon hadde van: sliepoet, sliepoet (Drouwen)
- soms: Soms meinde ik dat het zo goud was en dan was het toch weer verkeerd (Barger Oosterveld)
- stro: Bij die man lig gien strogien verkeerd
- terstond: Daor moew terstond wat an doen, aans löp het verkeerd of (Koekange)
- umsmieten: Een slimme ploog of een ploog die verkeerd ofsteld is kan de vore niet good umsmieten (Hijken)
- verbaol: Wij hebt een verbaol kregen; wij hadden de boom verkeerd snuid (Sleen)
- verhindern: Dat löp verkeerd of, dat moet wij verhindern (Zwiggelte)
- verkeerd: Dat hej verkeerd verstaon (Oosterhesselen)