U zocht voorbeeldzinnen met daarin "warm"
Resultaten 41 - 60 van 62
- russelvet: As de koe vrangde: warm russelvet, zoer modder, itk etc. an de uier (Sleen)
- rusten: Met de neers in de narm/Dat slap warm (Schoonebeek)
- rusten: Meid in de arm/Slaop warm (Stieltjeskanaal)
- scha II: Het was mij te warm, ik bin maor in de scha gaon zitten (Borger)
- sikkebok: As het warm was, kuj haoste niet bij de sikkebok langes, zo stunk e (Havelte)
- stobbe I: Van een ieken stobbe kuj drei keer warm worden: aj hum der uut haalt, aj hum kapot slaot en aj hum o (Ruinerwold)
- stromat: Een stromattie in de klompen is warm (Wapserveen)
- vak I: Het was warm op het vak (Barger Oosterveld)
- veurnuus I: Laow mar even hen vuurnuus gaon, daor is het warm (Ruinerwold)
- vulen: Ik zal even vulen of de soep warm is (Havelte)
- walmen: Wat is het hier warm, het walmt je integen (Sleen)
- warm: Die het het leste verteld hef, die hef het gat nog warm
- warm: Het mag um mie wal warm water regen
- warm: Aj oen moe nog weer een grote mond dörven te geven, dan za'k oe de broek ies warm maken
- warm: Hij kan het padtien wel warm holden
- warm: Hij zit er warm bij (Odoorn)
- warm: Die hef het haor gauw warm
- warm: Hie muuk zuk er niet warm veur
- water: Het mag um mij wel warm water regen
- wieken II: Grune koeke wörde eerst in warm water ewiekt, aans wol ze niet breken (Havelte)