U zocht voorbeeldzinnen met daarin "west"
Resultaten 41 - 60 van 391
- comedie: Wij bint gisteraovend hen de kemelie west (Ruinerwold)
- dag: Wij bint van zommer een dag hen het museum west (Padhuis)
- dag: Ik bun al in gien dagen bie hum west
- daon: Wij hebt vandaag drok met de erpel west en hebt het ok daon kregen (Nieuw Dordrecht)
- deurdrammen: Het is non mooi west en ie moet er niet langer over deurdrammen (Hijken)
- dienderig: Zij is lillijk te passe west en hef het hiel gezichte dienderig (Hoogeveen)
- dienderig: De hele morgen was de locht al dienderig west
- dienstbode: Ze hef laank deinstbode west bie domdee (Roswinkel)
- dierentuun: Bi'j dit jaor nog hen de dierentuun west (Padhuis)
- diezig: Het was de heile dag zo diezig, het het nooit goud licht west (Roderwolde)
- doedertied: Ik bin der doedertied niet bij west (Sleen)
- doende: Hij het er allang over dounde west (Eelde)
- domkop: Wat bin ik toch een domkop west, dat ik nait beter uutkeken heb (Tweede Exloërmond)
- dovigheid: Hie har wat last van dovigheid. Doou is e hen dokter west hen orenspuiten en noou is het beter (Eext)
- drager: De dreger is dizze wek nog niet west
- dudelijk: Ik bin toch dudelijk genog west
- dunhoedig: Ik bin nog zo dunhoedig, naodat ik zo ziek west bin (Oosterhesselen)
- dweler: Die koe is altied al een dweler west (Padhuis)
- er I: Het zwien is er bij west (Sleen)
- expres: Ik heb er expres nog um hen west