U zocht voorbeeldzinnen met daarin "woord"
Resultaten 41 - 60 van 148
- jagersveriening: woord (Pesse)
- kakkerlak: Hie deud een woord as een kakkerlak, hie wil altied een aander overtroeven (Anderen)
- keesstölp: Een keesstölp is een modern woord, zo'n ding hadden wij vrogger niet (Sleen)
- kelstern: ie kunden der gien woord tussen kriegen (Ruinen)
- kennen: Ik laote mij niet kennen, ik wil het gien woord hebben (Nijeveen)
- kikken: Hij zal er gien woord over kikken (Wijster)
- klomp: Hij het 'n woord as een klomp
- klompenkram: Klompenkram is nog een jong woord, eerder zeden wij van hoepien (Sleen)
- kniepmes: Hij hef een woord
- knuffeln: Knuffeln is veur oes een modern woord
- krachtig: Het woord van de scholte was kört en krachtig
- krakeel: Daor is noou aid krakeel, ze kunt gien woord tegen mekaar zeggen of ze hebt ruzie (Beilen)
- kraomverzörgster: Kraomverzörgster is een modern woord, eerder deden de naobervrouwen het wark (Sleen)
- kribbig: Dei is zo kribberig, ie duurt hum gien scheif woord te zeggen (Barger Compascuum)
- kroegloper: Kroegloper is een modern woord, eerder zeden ze: hie giet alle café's bijlangs (Sleen)
- lafbek: Hij hef een groot woord, maar as het er op an komt, is het een lafbek (Nieuw Amsterdam)
- lief I: *Een dik woord holdt een kerel van het lief, ...de hoed (Rolde)
- man I: Dat is een man van zien woord
- man I: Een man een man, een woord een woord (Barger Oosterveld)
- mienigmaol: Mienigmaol hèur ie dat woord nog wel ies (Dwingelo)