U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zaak"
Resultaten 41 - 60 van 62
- reclame: Die maakt een boel reclame veur zien zaak (Westerbork)
- reclame: Dat is ok gien reclame veur de zaak (Exlo)
- rendabel: Die zaak drèeit wal goed, die is wal rendabel (Sleen)
- roenemiege: Zie zèe, det is roenemiege en gooide de zaak deur de geutstien (Ruinerwold)
- roet I: Hie hef de hiele zaak in de roeten laoten lopen
- runnen I: Hij kan die zaak wel runnen, laot hum maar lopen (Meppel)
- scheidingspaoltien: Het kadaster hef de hiele zaak opnei opmetten en neie scheidingspaolties zet (Padhuis)
- splintgat: Een pingat of splintgat waren allemaol gaten um de zaak vast te zetten (Barger Oosterveld)
- spoek: Bekiek de zaak wat zunniger; ij ziet overal spoeken (Oosterhesselen)
- treurig: Het is een treurige zaak. Die boer lat ook in de winter de pony's buten in het laand lopen (Meppel)
- umdrèeien: Ie kunt de zaak natuurlijk ok wel umdrèeien (Klazienaveen)
- umkeren: Heur ies, nou muj de zaak niet ummekeren! (Hoogeveen)
- vatten I: Hij vat het fiene van de zaak niet (Sleen)
- vennoot: Hij hef een vennoot in de zaak eneumen (Kerkenveld)
- ver: Laot je de zaak niet verprutsen, want dan koj nog verder van hoes (Odoorn)
- vernaggeln: Hij hef de zaak vernaggeld (Westerbork)
- verpoedeln: Die sufferd hef de zaak goed verpoedeld (Borger)
- versloksen: Hoe kunnen ze die mooie zaak zo versloksen (Elim)
- vertonten: De nèeister hef de hiele zaak vertont (Sleen)
- veurbereiden: Die zaak wordt in de grootste geheimzinnigheid veurbereid (Oosterhesselen)