U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zes"
Resultaten 41 - 54 van 54
- steek: Daor zit zes klem veen. Een steek is een klem (Geesbrug)
- stief: Het is stief zes uur
- stoeteten: Um zes uur moew stoeteten (Eext)
- stört I: Zes stort bij een dubbele ligger en zeuven stort bij een enkele ligger of hazeligger (Barger Compascuum)
- stört I: Zes stört kwam tegen de ligger an;
- theelepel: Ze haar zes zulvern theelepelies (Roderwolde)
- umvang: De stam van die dikke beuk hef een umvang van zes meter (Hollandscheveld)
- velgstuk: Een achterrad hef veertien spieken en zeuven velgstukken en een veurrad twaalf spieken en zes velgst (Zuidwolde)
- vesper I: in de bouw um zes uur (Oosterhesselen)
- veurrad: Een veurrad hef twaalf spieken en zes velgstukken
- weitenstoet: Een achtponder (laoter zes-) witbrood nuimde men weitenstoet (Vries)
- worp: Een wörp van zes jongen (Zwinderen)
- zes: Aj eerder zes waren, guj hen schoel (Grolloo)
- zuster: Ik heb zes bruiers en twei zusters (Barger Oosterveld)