U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zult"
Resultaten 41 - 60 van 202
- fooien: Zij zult hum wel efooid hebben (Zuidwolde)
- gaffeln: Wij zult dit wel veur mekaor gaffelen (De Wijk)
- gejoel: Most dat gejoel ies heuren, kinder zult wal vrij kregen hebben (Barger Oosterveld)
- geleuven: Zult die kinder nog an Sunterklaos leuven? (Eext)
- gesjochten: Ja, mien jong, non binj gesjochten, non heb ik je te pakken; ie zult je straf niet ontgaon (Beilen)
- gesnoef: Wij zult hum opknappen met zien gesnoef (Emmen)
- gewaarworden: Raod woj niet annimmen, ij zult het vanzölf wal gewaar worden
- gewaarworden: Zie zult het nog wal gewaar worden, as die er niet meer is
- geweld: As het anders niet wil, dan zult we wel geweld gebruken moeten (Klazienaveen)
- graotsie: Wij zult je per graotie helpen (Odoorn)
- gruunderigheid: Niks gien last, wij zult dat peerd zien gruunderigheid wel effen ofleren
- halfwos: Dat zult die halfwossen wel daon hebben
- hebben: Wij zult ze morgen hebben
- hemmeln: Wij zult de boel ies goed hemmeln (Hoogeveen)
- herrie: Non hoop ik daj een plezierige aovend zult hebben en gien herrie zult maken (Beilen)
- hoorndol: Ie zult der horendol van worden, van dat lawaai (Hoogeveen)
- hor I: Wij zult even een hor veur het raam zetten, dan hew niet zo'n last van muggen (Hooghalen)
- hor I: Wij zult even het
- ijlu: Nou zult paartie lezers wal zeggen: wat almachtig dom en onneuzel bin ijlu dan
- inblaozen: Wij zult hum wat mood inblaozen (Balloo)