U zocht voorbeeldzinnen met daarin "blauwe"
Resultaten 61 - 76 van 76
- stok I: Hij holdt niks over as de stok en een verstokte blauwe kiele
- stoppelknol: Stoppelknollen waren der mit een blauwe en een gelige bovenkante (Barger Oosterveld)
- taofel: As het blauwe veen ofgraven was en de darg was zitten bleven, gungen ze later de darg baggern en dat (Barger Oosterveld)
- trillie: Trielie, daor hadden ze van die blauwe rokken van (Hollandscheveld)
- troedel: As het feest was had e de saobel op zied en twee dikke zulveren troedels en blauwe koorden op de bö
- tros: T. bleef even staon en stak een trossien liesterkrallen op het blauwe manteltien
- tuit: Lang mij de blauwe tuit even an (Westervelde)
- undermus: As de hemel valt, hew almaol een blauwe undermus op (Buinen)
- vaan: Der is weer collecte veur de blauwe vaan
- wicht II: Wichterties bint zute, blauwe proemen (Zuidwolde)
- wicht II: Wichters bint kleine, blauwe proemen, as een dikke knikker (Broekhuizen)
- wollekoren: Een wollekoordense broek mit een blauwe kiele (Havelte)
- zandgraver: Bij het Blauwe Meer ziej nog we ies een kelonie zandgraeverdies (Dwingelo)
- zeefiot: Zeefiot is blauwe en zwarte stof (Oosterhesselen)
- zegge I: De blauwe zegge wordt tot een halve meter heuge, de blaen gries tot blauwgruun (Smilde)
- ziekte: Blauwe ziekte