U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boeten"
Resultaten 61 - 80 van 135
- kaold: Het is zo kaold op boeten, trek mor een dikke jas an (Eext)
- kennis: Hij is al daogen boeten kennis (Eext)
- kezewagen: pladde waogen, schuun naor achter oplopend, gruin van boeten, rood van binnen, gien ainspan, mor een (Eexterveen)
- kleraosie: Het is schoonmaaktied, de kleraosie möt hen boeten (Nieuw Dordrecht)
- kloet: Grode maid van boeten, dai kookt brei mit kloeten (Valthermond)
- klonsen: al klonsten in boeten ok driftige schreden
- krang: Aj non de krange kaant hen boeten doet, dan zöt het jassie der nog aordig schier oet
- krano: Vrogger haj krano underboksen, van binnen wit, van boeten blauwig (Sleen)
- landbouwwarktuug: Die landbouwwarktugen stunden op boeten te roesten (Nieuw Dordrecht)
- mage: De maog binnenste boeten keren
- mage: Het gaait boeten de maog om
- maldartel: As een peerd bai veurjaor veur het eerst boeten komp is het staail maldartel (Eexterveen)
- meetgooien: Komp de centen op de meet terecht, dan geldt die niet. Die vaalt er boeten. Ok dennend, die aachter (Eext)
- melkbiest: Ie moet de melkbieste 's haarfs niet te lange boeten laoten (Beilen)
- metaolen: Roest jo dat metalen spul niet vort, zo mar boeten? (Padhuis)
- middelerwieze: Middelkerwieze hadden de koenen in mei al boeten wezen moeten (Oosterhesselen)
- miesttied: As wie boeten zitten, is het mainstied aan de achterkaante van het huus (Valthermond)
- mót IV: Veeg het mot in de keuken even bij 'nkanner en gooi het mor op boeten (Eext)
- nachtgewaad: Dat mens leup in nachtgewaad boeten, doe er brand was (Exlo)
- nachtpon: Ze leup mit de nachtponne an op boeten (Barger Oosterveld)