U zocht voorbeeldzinnen met daarin "botter"
Resultaten 61 - 80 van 114
- koedriever: De koenen, die koomt/De melk, die roomt/De botter, die kaarnt/Zo dik as mien aarm/Koeheei, koeheei,
- kraamp I: De botter is nog kraamp groot, wij mut het nog even kaarnen (Koekange)
- kunnen: *Het kan al, zee Jansoom, en doe was e an het botter braon in de tang
- liefheertien: Liefheertien, vlieg hoog op/Haal mij botter en stroop op
- maotsel: Ie kunt oe eigen botter kennen an het maotsel (Noordscheschut)
- melkboer: Hol ok even wat botter van de melkboer (Barger Oosterveld)
- melkenbrij: *Wat hej het liefste? Melkenbrij en daor niet bij of stokvis zunder botter?
- melkenkamer: In de melkenkaomer aachter de bedsteden stunden de inmaakpotten, de botter, brood en stoet en de sla (Roderwolde)
- ofponden: De botter worde vrogger mit de haand of epond deur de bottermaker (Broekhuizen)
- ofponden: Het ofponden van botter deden wij op het febriek (Anloo)
- opdoen: *Opdoen dut botter verkopen
- opkaarnen: Ziezo, ik heb de mieste botter der of, gao de rest nog mar even wat opkaarnen (Zweelo)
- opmaken: *Opmaken döt botter verkopen
- opstrieken: Opstrieken döt botter verkopen, mor de ponden brengt geld an
- overschot: Der schient een overschot an botter te weden (Dwingelo)
- pondskop: Aj de botter oet de pondskop haalt, hej mooie figuurties op de botter (Eext)
- raanzig: Dat botter dou mor weg, dat is raanzig (Valthermond)
- rei II: Botter dat wiek is, is rei in het smeren
- reurum: In reurum zat mölk, bloem, botter en strooup (Eext)
- ries I: Wai kriegen dikke ries met botter en sukker (Roderwolde)