U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boven"
Resultaten 61 - 80 van 317
- dubbeldik: Dat lag der dubbeldik boven op (Nieuw Schoonebeek)
- duker: Een duker hef het wapen hen boven haald (Wapse)
- eerde: Dai stait nog boven de eerde
- ei: De mooiste eier ligt boven in de körf (Coevorden)
- fladdern: Blief toch boven dat aanrecht te fladdern (Hijken)
- galmen: Dat wicht zingt zo hoge, ze galmt overal boven oet (Beilen)
- gesmiet: Dat was me ook een gesmiet met die gaarms boven naor de miete op (Vledder)
- gewin I: De kosten gaon boven het gewin (Valthermond)
- gifkikker: Dat mannegien is zo'n gifkikker, hij zit altied overal drekt boven op (Barger Oosterveld)
- glad: Hie wordt ok al aordig glad van boven (Odoorn)
- glas: Hie hef het glas leeiver van boven vol as van under (Eext)
- glop II: Wij hadden om het heui naor boven te kriegen een glop in het vak (Vledder)
- gorre: De gorre zit an de muurplaat vastspiekerd en daor rust de onderste laoge pannen op, net boven de geu (Geesbrug)
- graafpoot: Metien giet het spitse snoetien umhoog en krabt de starke graafpooties hèur een weg hen boven
- grelkieker(d): Wat is dat een grelkieker, hij het de ogen boven in de kop (Een)
- groot: De kaarn is groot, de botter dref der boven (Eext)
- gruien: De jongen greuit mij boven het heufd (Dwingelo)
- gruien: Hij gruit under en boven de boks oet (Sleen)
- haand: Hij holdt hum de haand boven de kop
- haas I: ...het zit boven in de rogge (Pesse)