U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bult"
Resultaten 61 - 80 van 126
- last: Het is de bult z'n eigen schuld dat hij de last moet dragen/Was hij mar naor de smid egaone, die had (Ruinerwold)
- loos I: Der zaten een bult loze aoren in de rogge (Een)
- middelbiestmaandag: Middelbiestemaandag gungen een bult vrouwlu hen Coevern (Padhuis)
- molm: Dou de bult törf op was, bleef der allenig nog wat molm liggen (Eext)
- mus I: De bult is klaor, maor de mus mot er nog op (Emmen)
- nui: Met drachtige zeugen hai een bult nui (Peize)
- oetkrooier: De man die bie het schepen de turf oet de bult krooit, was de oetkrooier (Barger Compascuum)
- oetluun: Hij har altied een bult praoties, maar hij is oetlud
- ofgraven: Die dikke bult in het laand laow van het haarfst ofgraven (Hooghalen)
- ofval: Die erpel, daor is een bult ofval bij (Sleen)
- ofvlakken: Die bult mout van boven ofvlakt worden (Emmer Erfscheidenveen)
- opmaaksel: Der zit een bult opmaak ien disse buusdoken (Ruinen)
- opsteken: De touscheiter stak ze op naor de bult (Barger Compascuum)
- pennevogel: Der zit weer een bult pennevogels op de koolplanten (Padhuis)
- pleziervolk: Er was een bult plezeiervolk in het dörp (Roderwolde)
- priem: Steek de priem in het heui, het is net of de bult bruuit (Padhuis)
- prikhaak: Een prikhaok um heui lös te trekken oet de bult (Dalen)
- rangen: Met bonen hej altied een bult wark; ie moet ze rangen en punten (Beilen)
- rauwigheid: Klim even met rauwigheid op de bult
- repen I: Ze hebt mie dei heile bult oet mekaar reept (Barger Oosterveld)