U zocht voorbeeldzinnen met daarin "darp"
Resultaten 61 - 64 van 64
- vuur: Het giet as een lopend vuurtie deur het darp (Westerbork)
- woesteling: Het was zo'n woesteling, het hele darp was er bang veur (Drouwen)
- woonbaar: Zij moet dat darp is wat woonbaar maken (Oosterhesselen)
- zuudkant: De akker lig an de zuudka(a)nt van het darp (Sleen)