U zocht voorbeeldzinnen met daarin "glas"
Resultaten 61 - 80 van 110
- ranja: Vrogger was het heel wat aj in plaatse van een glas
- reiten: Lamert zit in zien rieten stooul veur het glas (Eext)
- rikketik: Een scharpe naal of een spieker wuur in de stokvarf of in het kezien steuken, vlak an het glas. Dan
- rinkeln: Der gebeurt ok wat buten, ik heur glas rinkeln (Erica)
- roetvanger: Boven het glas van een pietereulielampe zat een routvanger, ...walmvanger (Barger Oosterveld)
- rokerig: Foj, wat is het hier ja rokerig. Doe het glas is lös, dan kan het vort (Eext)
- schimsel: Ik zag daor net een schimsel veur het glas langs (Sleen)
- schrammen II: Hie hef met een spieker op het glas schramd (Sleen)
- septiel: Glas is een septiel product (Peize)
- slagader: Hij is deur het glas vallen en hef zuk de slagader deursneen (Sleen)
- smachten: Hij smacht naor een glas waoter (Vries)
- soeps.: Nim Jopkie mor een plant met, die hef niet veul soeps veur het glas staon (Eext)
- spattern: Het kan wal hageln, het spattert tegen het glas an (Sleen)
- speciaal: Dat is een speciaal soort glas (Barger Oosterveld)
- spiegelglas: Wij wilt ok aander glas hebben, wij wilt ok spiegelglas (Sleen)
- spikkel: Der zit almaol spikkels op het glas van aal die muggen (Eext)
- spikkeln: Het regent wal wat, het spikkelt tegen het glas (Weerdinge)
- spikkien: Dat is gien mooi glas, der zit almaol spikkies op (Oosterhesselen)
- sputter: Der zit almaol sputters, ...sputtels tegen het glas an
- stip I: Der zit een stippie op het glas (Schoonoord)