U zocht voorbeeldzinnen met daarin "goed"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 61 - 80 van 500
- anwillen: Het heui is niet best, mor de koenen wilt het goed an
- anzien I: Het is van anziens een goed peerd (Schoonlo)
- appèl: Hie hef de hond goed under appèl
- appel: Wie zien lichaam goed bewaart, bewaart gien rotte appel
- appeljaor: Het is van 't jaor een goed appeljaor; ij kunt non wal wat van oes kriegen (Sleen)
- appeln: Het poppie dijt goed, het appelt zo mooi (Borger)
- argens: Argens is het wel goed dat ze zundags gien auto mugt rieden (Elim)
- argens: Het is altied argens goed veur (Wapserveen)
- asbest: Asbest is gevaorlijk goed, naor ze zegt (Sleen)
- asjeblief: Hej het er goed had? Asjeblief! nou en of
- astrant: Ik hebbe verkeerd edaone um het oe zo astraant an te zeggen, maar ik mene het zo goed mit oe
- baan I: IJ hebt de banen der goed glad ankregen
- bak II: Een goeie bak vertellen en een bak goed vertellen kan alleman niet even goed (Wapserveen)
- bakkeleien: As het dan verkeerd gung, dan meus hij weer mooi bakkeleien om het weer goed te maken (Erica)
- bakken II: Dat meel bakt goed (Emmen)
- balkenlaog: ...aans kriew de balklaog der straks nooit goed in (Hooghalen)
- barkenboom: Sap oet de barkenboom was goed veur zère ogen (Sleen)
- barkenwater: Barkenwater was goed veur zère ogen (Sleen)
- beddegoed: Het is goed weer, wij brengt het beddegoed hen boeten (Sleen)
- bedenken: Zie heb oes goed bedacht