U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hart"
Resultaten 61 - 69 van 69
- pak I: Dat is een pak van mien hart
- riem I: Ik zal hum even een hart onder de riem steken (Klazienaveen)
- riem I: riem onder het hart
- roegbek: Het is een roegbek, mar hie hef een hart van gold (Stieltjeskanaal)
- schut I: Hij klom as een hart over het schut hen (Vries)
- tong: De tong van de pomp zit in het hart (Norg)
- umremming: Hart, lever, nieren, kop, oren komt in de kookpot en dat is de umremmeling (Borger)
- vlak: Hie hef het niet te vlak met het hart
- wrevel: (...) no ik zulf al op jaoren zin, vuul ik nog wrevel in het hart