U zocht voorbeeldzinnen met daarin "heufd"
Resultaten 61 - 80 van 95
- heufd: Dèenk um het heufd van de baander, jaog der niet tegen an, ij hebt wel een aordig dik voor heui op (Eext)
- heufd: Het schip is tegen het heufd van de brogge varen (Geesbrug)
- heufd: Een dik heufd, een beetie harsens (Diever)
- heufd: Heufd koel/Voeten warm/ Poort goed open/En niet te
- heufddoek: Ik heb een heufddoek um het heufd, het is mij te kaold (Zweelo)
- kattebalk: Ik heb mien heufd estöt tegen de korteling van de kattebalken (Broekhuizen)
- knagen: Ik heb een koezenzeerte man, het knaagt mij deur het heufd (Ruinerwold)
- kop: heufd
- krangborstel: De krangborsel is die plekke op het heufd, waor het haor verschillende kaanten opvalt (Hollandscheveld)
- kroen: Iene een kroon op het heufd zeutten
- kroezeln: Het grieze haor kroezelde heur as een kraanse umme 't heufd
- leeg II: Ik bin zo leeg in het heufd
- lös I: Ik bin wat lös in het heufd
- moezenkop: Hij is zo'n moezekop, die haalt hum van allerlei moezenissen in het heufd (Hijken)
- nak I: Het heufd in de nekke gooien (Meppel)
- niknakken: Van slaop het heufd zakken laoten, nume wij ok wel niknakken (Wapserveen)
- nust: ...een nussien in het heufd
- peul: Ik ligge graag met het heufd op een dikke peule (Ruinerwold)
- pletmusse: Een pletmusse was gewoon een mussie, net een babymusse, glad umme het heufd, mit een kaantie der ond (Hollandscheveld)
- proten: Ik heb hum dat oet het heufd praot (Gieten)