U zocht voorbeeldzinnen met daarin "honderd"
Resultaten 61 - 80 van 80
- piek II: Det grappie hef hum wel honderd piek ekost (Ruinerwold)
- pikantigheid: Oet pikantigheid hef e de hiele boel in het honderd laoten lopen (Hooghalen)
- poeper(d): gung hum negenennegentig honderd (Noordscheschut)
- pomperd: Ons buurvrouw was een dikke pomperd, ze woog wel honderd kilo (Peize)
- pond: Dat zwien weegt wel honderd pond (Eext)
- rauwweg: Rowweg kooj al gauw op honderd gulden (Wapse)
- reischaaf: De reischaof is zu'n tachtig tot honderd centimeter lang (Eext)
- schatten: Ik schatte dat er zo'n dikke honderd meinsen waren (Elim)
- snip I: Op een breefien van honderd gulden steet een snippe (Diever)
- streven: We streeft allemaol naor de honderd
- toebetalen: Op het nei peerd mus ik honderd gulden tooubetaolen (Eext)
- toegeven: Ik mus honderd gulden tougeven (Roderwolde)
- vestienbuusien: Hie hef de breefies van honderd in het vestiebuusie zitten (Eext)
- veurschot II: Hij kreeg honderd gulden veurschot (Geesbrug)
- vogel: *Better ien vogeltien in de hand as honderd in de lucht (Padhuis)
- vraogenissie: Kleine Geu har honderd vraogenissies
- wèeien: Tegenwoordig weeit de jongelui mit briefies van honderd (De Wijk)
- wisseln: Kuj mij die honderd gulden wisseln (Sleen)
- zesthalf: zesthalf honderd gulden
- zweers: Daor zit je wat zweers van vet in, wel meer as honderd pond