U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hoog"
Resultaten 61 - 80 van 120
- innerlijk: Wat het is roerend as der iene deinkt dat oen innerlijk op een hoog peil stiet
- inzet: Bij de inzet was der nog niet zo hoog boden (Anloo)
- inzetten: Het hoes weur inholden op de verkoping, het was niet hoog genog inzet (Emmen)
- jaorinkommen: Zien jaorinkommen is niet te hoog (Sleen)
- joelder(d): Eine dei hier hard en hoog zung of reup, nuimden wie 'n joelerd (Barger Compascuum)
- kaaiblok: Het kaaiblok was ain paoltje, ong. 10 cm. in het vaarkant of rond en 25 - 30 cm hoog (Valthermond)
- kaarntun: De kaarntun was mèer as een meter hoog (Sleen)
- kattestaart: De kattestaart kan wal zu'n anderhaalf meter hoog worden (Eext)
- kelstern: Hij hef zo'n hoog stemmegien. Gedurig kunden ie hum heuren kilstern
- keurloon: Het keurloon was aordig hoog (Odoorn)
- kieken: Dei kik zo hoog
- klem I: Meer as vief klem is te hoog (Weiteveen)
- krèei: As krèeien zo in de lucht cirkelt en krèeit, kriej aander weer, naor regen toe, en as ze hoog in d (Sleen)
- kriegen: Het stait te hoog, ik kan het niet kriegen (Eexterveen)
- krop: aordig hoog op (Padhuis)
- lampenschel: As de laamp hoog brandde, schelde de laampeschel (Drouwen)
- leeg I: Hij hul bij hoog en leeg vol (Anderen)
- liefheertien: Liefheertien, vlieg hoog op/Haal mij botter en stroop op
- liest II: Hij stund hoog op de lieste
- marmot: Marmottie, marmottie, vlieg hoog op, anders steek ik je hoesie in braand