U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jurk"
Resultaten 61 - 80 van 148
- krap II: Die jurk is oet de lap stof kommen, maor het was krap wark
- kreukel: Ze hadde allemaole kreukels in de jurk (Hoogeveen)
- kreukeln: Die jurk is zo kreukt, of een hond hum in het gat had hef (Odoorn)
- kriebelig: Het is zo'n kriebelige jurk, dat draait je veur de ogen (Barger Compascuum)
- kroes I: Aj lang met het gat op de katoenen jurk zitten, wordt het allemaol kroesen (Norg)
- kroezen: Die jurk kroest zo (Erica)
- kroezen: Met een veursteekie gungen ze de jurk kroezen (Roderwolde)
- kronkel: Die jurk mag ie ok wel strieken, want het is almaol kronkels (Klazienaveen)
- lap: Is die lap groot genog veur een jurk? (Roden)
- licht II: Wat hef die een lichte, ... lochte jurk an (Stieltjeskanaal)
- lichtblauw: Zie hef een lichtblauwe jurk an (Nieuw Dordrecht)
- liefien: Dat is een mooie rok, en as je daor nog een liefie op zet, dan hej een mooie jurk (Klazienaveen)
- lievig: Aj lievig bint, is het altied muilijk een geschikte jurk te kopen (Ruinerwold)
- lochtig: Een luchtige jurk (Klazienaveen)
- maaksel: Die jurk mag ik wel lien, dat is een mooi maoksel (Anloo)
- maaksel: Ie kunt an het maeksel van de jurk wel zien, waor die emaakt is (Uffelte)
- maken: Hoe zal ik dat non maken dat ik daor een jurk oet krieg (Sleen)
- mantelgaspel: Een maantelgaaspe is groter as van een jurk (Dwingelo)
- met III: Ik heb een jurk met van die halve mouwen (Zwinderen)
- misbaksel: Ze hebt al weer een neie jurk emaakt, maar het is een misbaksel (De Wijk)