U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kiepen"
Resultaten 61 - 64 van 64
- wagenhok: Mit de regen krèupen de kiepen ien het wagenhokke (Ruinerwold)
- wegkusen: De kiepen zachies wegkusen, aans vliegt ze overal op (Wapserveen)
- windei: Wij geeft eierschalen altied weer an de kiepen, dan kreej gien wiendeier (Elim)
- zundags II: Paartie lu deden zundes de hane bij de kiepen weg