U zocht voorbeeldzinnen met daarin "klap"
Resultaten 61 - 69 van 69
- strohoed: drokten die vinger dan ien de aandere haand en en gaven der een klap op. Dan was de strohoed an
- test: Ein een klap veur zien test geven (Peize)
- verdroezeln: Ik kreeg een klap van het pèerd, ik was glad verdroezeld (Sleen)
- versuft: Hij kreeg een klap en was heilemaol versuft (Barger Oosterveld)
- veurhoes: *Beter een klap in het achterhoes dan in het veurhoes
- wandelstok: Za'k joe een klap mit de wandelstok geven? (Klazienaveen)
- wat IV: Wat was dat, die klap (Zweelo)
- weesboom: Hie hef een klap met de weesboom had
- zweefmeul: Hij hef een klap van de zweefmeul had