U zocht voorbeeldzinnen met daarin "koe"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 61 - 80 van 500
- doen I: koe (Padhuis)
- dòp I: De koe har de doppe van het haorn of estoten (Ruinerwold)
- dracht: As een koe aordig lievig is, zegt ze: Wat een zwaore dracht (Sleen)
- dreipapt: Die dreipapte koe is nog wel een beste veur de mesterije (Elim)
- drieterig: De koe is niet goed, hij is ook wat drieterig (Uffelte)
- drietet: Aj een koe met de tetten op het draod kriegt, hol ij vaak een drietet over (Sleen)
- dringen: Die koe stiet daor de hiele dag te dringen, die moet daor weg (Klazienaveen)
- drinken II: koe zonder mage (Hoogeveen)
- dronken(d): koe (Padhuis)
- dulle II: Hij is zo dulle as een koe (Hoogeveen)
- dweler: Die koe is altied al een dweler west (Padhuis)
- eelmodder: As wij een koe an de vrang hadden, weur het uur insmèerd met eelmodder (Borger)
- èendelijkst: De endigste koe mut nog water hebben (Pesse)
- eer I: Die koe, daor is de beste eer of, die
- èerlijk: Dat is een eerlijke koe (Erica)
- ei: Bij de geboorte van een kalf moej een ei kepot wrieven over de kruus van een koe, dan kwamen de band (Erm)
- ekkel: Die koe is zo glad as een ekkel
- elk: Ik heb twee kalver bij ien koe, van elks iene (Mantinge)
- emmer: Die koe gef een dik emmer vol melk (Borger)
- eng: Die koe is aordig eng van achtern (Klazienaveen)