U zocht voorbeeldzinnen met daarin "koppel"
Resultaten 61 - 80 van 94
- proesten: Der was zu'n koppel wind en ik haar hum liek van veuren, dat, ik mus der aordig tegen op proesten (Eext)
- pronk I: Zij hef aaid een koppel pronk op de bozzem staon (Eext)
- regenboog: In de regenboog zit een koppel kleuren (Eext)
- ringdoef: Hij het bie zien koppel doeven tien ringdoeven (Emmer Erfscheidenveen)
- ringel I: Zu'n dunne ringel mot oppassen bij een koppel wind; hie weit zo vort (Eext)
- röt II: Deur die vörst zit er een koppel röt in de eerpels
- ruimot: Van die koppel, daor hew een stuk of wat ruimotten van anholden (Sleen)
- schele: Een schele is een klein vissie met een koppel lange stiekels (stiekelbaorsie) (Eext)
- sigaar: Wat zit daor een koppel sigaren in de sloot (Stieltjeskanaal)
- slaot: An die krop slaot zat een koppel ofval (Eext)
- smèernippel: zit een heel koppel smeernippels (Anderen)
- snei: Wij kunt wel een koppel snei kriegen dit jaor, want de snei bluide van haarfst in de locht (Drouwen)
- sniebloem: Wij hebt een koppel snie
- somber: Wat waark kriegen en waarkholden betreft, zut het er veur een koppel mèensen somber oet (Anderen)
- stamperblok: Met een stamperblok weur de lemen deel vlak maakt. Nao een paar dagen weur er een koppel schaop op l (Geesbrug)
- ster: In de heldere locht bint een koppel steerns te zeein (Eext)
- stienakker: Wat noou de steeinakker is, daor wadden eerder een koppel steeinen op de akker (Eext)
- strubbels: Ze hadden een koppel strubbels, ...trubbels in hoes, umdat het wicht de kop opstak (Eext)
- strullen: Hie har een koppel bier op en daor stun e te strulen (Eext)
- umkiekertien: Umkiekertie is een spullegie. Ene stiet mit het gezichte naor de mure. Een koppel löp weg. Die tege (Havelte)