U zocht voorbeeldzinnen met daarin "leggen"
Resultaten 61 - 80 van 96
- rubber II: Met tegel leggen moej een rubber hamer gebruken (Zwinderen)
- rutern I: Met pannen leggen meuj achteruut rutern (Ruinen)
- scheerlaog: Op een vouer gorven mus ie op de enden um het ander een scheerlaoge leggen (Barger Compascuum)
- schol I: In schollegies leggen is undiep ploegen (Schoonebeek)
- siep II: Sip, sap siepie/Wenner wos tou riepie/Midden in de maimaond/As de vogels aier leggen/Sip, sap, siepi (Eelde)
- siep II: In maai (2x)/As alle vogelies aaier leggen/Wat leggen ze dan?/Lege, lege doppen/Kaole, kaole koppen/
- slagwark: Een kruusbaand um een roggegarve leggen is slagwark (Pesse)
- slietenlegger: De slietenlegger mus de slieten dichte leggen (Zuidwolde)
- smalspoor: Mit een dreibord in het smalspoor kunden ze een haokse drei maken of een kruzing leggen (Hoogeveen)
- spaotsie: Een spatie laoten in het metselwerk veur een balke deur te leggen (Zuidwolde)
- splitting: Een splitting wuir deur het veen graoven om een weg of knaol an te leggen (Emmer Erfscheidenveen)
- sprei I: De eerste sprei leggen (Anderen)
- staart: Aj die vogel vangen wilt, meuj hum zolt op de steert leggen (Barger Oosterveld)
- stieghaoke: Stieghaoken waren 2 grote haoken um de wezeboom in te leggen
- stienpoest: Even een weegbreeblad op de stainpoest leggen (Eexterveen)
- stoetplank: Aj de stoet wilt snieden, moej het op de stoetplank leggen (Borger)
- strobried: Je moet hum gien strobredte in de weg leggen (Rolde)
- strospier: IJ moet hum gien strospier in de weg leggen
- vastleggen: Ik wil mij op dat plan nog niet hielemaole vaste leggen (Kerkenveld)
- verleggen: Neie hoepen leggen en olden verleggen (Koekange)