U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lekker"
Resultaten 61 - 80 van 280
- ketoenen: Ketoenen laokens binnen lekker fris op berre (Valthermond)
- kieskauwen: Het is nait lekker, hai zit te kieskauwen (Tweede Exloërmond)
- kieskauwer: Een kieskauwer vindt nooit wat lekker (Emmer Erfscheidenveen)
- kinkel: Een kinkeltien in de snert was lekker (Erica)
- knabbelbottien: Wij gaot hen knabbelbotties plukken, zij bint nou lekker (Coevorden)
- knappen: Het vuur knapt lekker (Padhuis)
- knaster: Op gnars kuj zo lekker op kauwen (Zuidwolde)
- knauwen: Oenze hond lig lekker op de botties te knauwen (Ruinerwold)
- knelisroze: Witte knelisrozen roekt zo lekker, maor bint wel wat later dan rode pioenrozen (Noordscheschut)
- knello: Knello smaakt over de slaod lekker en in de soep en in het vet (Oosterhesselen)
- kniel: Een beetie keneel over de appels smaokt lekker bij de eerpels (Eext)
- kniel: Een beetie kniel in de koffie is wel lekker (Geesbrug)
- knielbeschuut: Kenielbeschuuties bint lekker bij de thee (Oosterhesselen)
- kniepliende: Het weide lekker, toen hew het goed mor gauw an de kniepliende hungen (Hoogeveen)
- knistern: Dat spek in de pan kan zo lekker knistern (Padhuis)
- knoester(d): Ik mut die knoesterds van eerpels niet, ze bint veuls te dikke en van binnen hielemaole niet lekker (Ruinerwold)
- knorhaan: Wij dachten eerst daj die knorhanen niet eten kunt, mar ze bint best lekker (Noordscheschut)
- knottenkaf: Knottenkaf wör vrouger deur de stoompot stampt, dat reuk lekker (Peize)
- koepens: De koepèens is lekker, zegt ze (Sleen)
- koken: Dat meinse kan toch zo lekker kaoken, daor gaoj graag ies een keer èten (Koekange)