U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pak"
Resultaten 61 - 80 van 173
- krummelderij: Pak even
- la: Pak mor even een buusdoouk oet de lao (Balloo)
- laken: Hij krig van het zölde laoken een pak
- lakens: Een blauw lakens pak (Hoogeveen)
- laveren: Dende laveert overal tussendeur, die pak ie nooit (Sleen)
- lebendig I: Der is een labandig pak snei evallen (Noordscheschut)
- lienze: Hij kreeg mij daor een pak um de lienze
- lompen: Hij kreeg een flink pak op de lompen
- lösmaken: As het poppie schrouwde, mij het pak lösmaoken (Roderwolde)
- luchten: Dat pak rök naor rook, ie mut het even lochten (Zuidwolde)
- lummeln: Jong, pak toch aan, stao toch nait aal hen te lummeln (Valthermond)
- maak II: Mien man hef een nei pak in de maak (Schoonebeek)
- maotpak: Een klaor pak is een maotpak (Sleen)
- mekajem: Hij hef een pak mekajem had
- mieters: Mieters nog an toe, wat heb ie een mooi pak an (Meppel)
- motblik: Ik pak wel even motblik en veger, dan hej de bool zo wèer schoon (Hijken)
- nèeigoed: Ik heb er nog hiel wat nèeigied liggen; ik moet ok nog een pak maken (Sleen)
- nimmen: Ik pak de grote, dan kun jij de kleine wel nimmen (Gasselte)
- oethangen: Je moet dat pak even uuthangen laoten (Klazienaveen)
- oetloop: Dat pak kan nog wal veur oetloop (Emmen)