U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pakken"
Resultaten 61 - 80 van 105
- pakken: Wij zult hum ies èven te pakken nemen
- pakken: Ze kunt je wel pakken zunder locht
- pakken: Aj met kinder speult, zeg ij vaak: ik zal je wal is even pakken (Buinen)
- pakken: Het wicht stief pakken
- pakken: Ze hebben de deif te pakken (Een)
- peiger I: Die hebt ze goed te pakken had, hie is goed de peiger (Emmen)
- pettiengooien: Van de pet, woor de baal in terechte kwam, mus de aigenaor gauw de baal pakken en roupen van 'stao' (Eexterveen)
- punaisie: De muggenvanger is umdeel vallen; wij moet een neie punaisie, ...pinaisie pakken (Sleen)
- raom I: De kat dee een raom en hie har het vogelie te pakken (Eext)
- schrik: Zij hadden de schrik goed te pakken (Padhuis)
- sikkom: Ik haar hom sikkom te pakken (Roden)
- slaop I: Bij dat warme vuur kreeg de slaop je zo te pakken (Padhuis)
- smaak: Eerst wol e niet, mar non hef e de smaak te pakken (Oosterhesselen)
- smakkerd: Die smakkerd, nou hef hie mij toch weer te pakken had (Hollandscheveld)
- smork: Kom hier, smork, dan za'k je bij de oren pakken (Eext)
- snuk: Aj de snik hebben moej een koppie sukker pakken (Westervelde)
- spoor I: Zie hebt hum nog niet te pakken, mor zie bint hum wel al op het spoor (Eext)
- sprinkhaan: De hane lèup al achter de sprinkhane an, maar hij kreeg hum niet te pakken (Ruinerwold)
- stevig: Haar ik heur even stevig te pakken! (Peize)
- stiekelig: Hij was stekelig, umdat ze hum te pakken eneumen hadden (Wapserveen)