U zocht voorbeeldzinnen met daarin "poten"
Resultaten 61 - 73 van 73
- streep: De poter mout op de streep poten
- strepentrekker: As de boer zien eerappels op veerkant poten wil, trekt hij eerst met een strepentrekker strepen dwaa (Eexterzandvoort)
- striekgoed: De hond zat mit zien voele natte poten op mien striekgoud (Roderwolde)
- tuug: Veur het poten van erpel hebt ze tegenwoordig aander tuug (Odoorn)
- veenhaze: Ze zeden vrogger dat een veenhaas langere poten har as een zandhaas (Weerdinge)
- verkleistern: Trekt die klompen toch ies uut, ie verkleistert mij alles mit oen smerige poten (Ruinerwold)
- voor III: Aj noe an de lösse vore poten gaon, kriej de rijgies wat dichter op mekaar
- vuurderskrooie: het blad, de poten en de bomen (Klazienaveen)
- wiekscheld: Wiekschelden en hardschelbonen moej ofzunderlijk poten (Borger)
- worst: Wat een lillijk mormel, het is net een worst op poten (Nieuw Amsterdam)
- zachiesan: Ie mut de bonen ok zachiesan poten (Geesbrug)
- zes: Hij hef een peerd van zessen klaor. Met 2 goede ogen en 4 goede poten (Ruinen)
- ziegen: Die koe stiet te ziegen op de poten (Hollandscheveld)