U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rommel"
Resultaten 61 - 80 van 83
- rondum I: Die zat rondumme in de rommel (Geesbrug)
- rondumhèer: rommel (Zweelo)
- ruumhaak: Rommel oet de sloten trekken gebeurt met een ruumhaak (Oosterhesselen)
- schieren: Det har ik al eschierd, det hij die rommel in de sloot leut lopen (Ruinerwold)
- schoelen: Die man döt niks as tussen de aolde rommel te schoelen (Hooghalen)
- schonen: Ik heb het heel huus op de kop staon. Ie mut niet op de rommel letten, want ik bin an het schonen (Hollandscheveld)
- sloothoouken: Wij moet hen sloothoouken, het is zun roege rommel en boetendes, wij hebt zeggen had, aans kriew boo (Eext)
- stubber: Der lig niet genog rommel veur de stofzoeger; pak het stubberie der mor bij (Eext)
- toetlamp: De olde tuutlaampe lag bij de rommel op de zolder (Pesse)
- törfbak: Der zit zoveul rommel onder in de törfbak; gooi hum eerst man ies goud leeg, veurdast er neie törv (Barger Oosterveld)
- umscheuren: Hij scheurde in de rommel om (Roderwolde)
- underspitten: Dai roege rommel heb ik onderspit (Valthermond)
- vergriepen: Laot dat spul liggen en vergriep je niet an die rommel (Oosterhesselen)
- verslokken: Op de duur verslokt men er in, in zo'n rommel
- versloven: Ik kan der nog wal in versloven, zo'n rommel heb ik de lèeste tied (Oosterhesselen)
- versuffen: Ik ben der helemaol in versuft in aal die rommel
- vetsloot: Sloot, waor de drek en rommel op aangeeit en waor veul voel waoter in stroomde, was een vetsloot (Rolde)
- vinger: Blief met de vingers van mien rommel of (Emmer Erfscheidenveen)
- voelnisbak: Die olde rommel lag allang in de voelnisbak (Zuidwolde)
- vortgooien: Ze hebt die aolde rommel allemaol vortgooid (Erica)