U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ronde"
Resultaten 61 - 80 van 105
- richt I: Gao de straot mar niet in 't ronde. Gao mor binnendeur, dan kuj een mooi eind in de richt scheren (Oosterhesselen)
- ringvuur: Ringvuur luup miestal in het ronde en weur smangs hiel groot in een kring (Emmen)
- rinkelhoepel: Een rinkelhoepel was een holten hoepel met spieken, waor ronde blikkies en krallen um toe zaten, die (Nieuw Dordrecht)
- roggenstoet: Roggenstoet was vroeger het ronde zölfgebakken brood (Sleen)
- rond I: Een ronde week laoter kwam de brief
- rond I: Het peerd luip aal mor in het ronde (Roderwolde)
- rond I: Hij hef zo lang in het ronde drukt dat e te laat kwam
- rond I: Die juffer is een hittepetit, die kan wal op een dubbeltie in het ronde (Odoorn)
- rond I: ge in het ronde loopt, woj duzelig (Ruinen)
- rond I: Hij gung met de ploug in 't ronde
- ronde: Met neijaor doet de maanlie de ronde, de vrouwlie blieft in hoes (Eext)
- ronde: De volgende ronde bin ie an de beurte (Ruinerwold)
- ronde: De scheuvellopers moet nog een ronde (Hijken)
- ronde: Daor bin ik mal mit in de ronde kommen
- ronde: De boom was wal een meter in de ronde (Barger Oosterveld)
- ronde: De ronde van Hesseln (Oosterhesselen)
- rosmeul: Bij het dörsen met de rosmeulen mussen de pèerde aal in het ronde lopen (Hooghalen)
- rouwmus: De plooien van de rouwmussen kwamen op een soort rekkie met ronde holten staafies (Beilen)
- sallemander I: ronde gegeuten kachel met een mantel van geëmailleerd der umhen (Emmen)
- schietneut: Een ronde neute is een goeie scheitneute (Barger Compascuum)