U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rood"
Resultaten 61 - 80 van 88
- rood II: Rood haor en elzenholt wordt op slechte grond verbouwd (Padhuis)
- rood II: Beter rood haor op goeie grond as zwaart haor op een ezelskont (Norg)
- rooie: Rood en rood is twei, mar hij schient wel uut een rooien (Hoogeveen)
- schaamte: Jan leup rood an van schaemte (Diever)
- scharlaken: Het is zo rood as scharlaken (Nieuw Amsterdam)
- slempen: Vroger worde een huusplaatse vake mit rood zaand dicht eslempt (Hoogeveen)
- smeerwortel: Raar, hier bint de smeerwortels rood en een eindtien wiederop blauw (Ruinerwold)
- stekenlap: Bij een stekenlap haj rood gaoren op een witte lap (Sleen)
- sterappel: Een sterappel is een rood, klein appeltien (Sleen)
- sterappel: een appelsoort, die, aj hum deursniedt, stervörmig rood van binnen is (Eext)
- sterlak: dat er maor sterlak op mus: rood met golden sterregies
- steufpeer: Steufperen kookt rood of (Sleen)
- tap II: De tap is zo rood (Sleen)
- toe I: De bloemen komt de hiele dag niet van de roeten of, toe daw het kacheltien rood hebt staon
- tuunanjer: De toenanjer is rood (Gieten)
- tuunhek: Het tuunhekkie was rood van de roest (Hijken)
- ultimus: Ultimus waren rood (Hollandscheveld)
- umkiekertien: Ja, ie kriegt een mooi rood umkiekertien (Ruinerwold)
- wang: *Hönnig op brood/Wangen rood (Vries)
- weck: De vrouwlu hebt weck of 'n glassie rood (Eext)