U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schoel"
Resultaten 61 - 65 van 65
- trippeln: Bij schoel deden wij een spellegien, dat wij trippeln nuumden
- umheining: Bij de schoel was de hiele umheining vernield (Beilen)
- verbruien: Hie hef het op schoel hielemaol verbruid (Odoorn)
- verlichting: Het was een verlichting veur de mister dat dende van schoel of gung (Sleen)
- zes: Aj eerder zes waren, guj hen schoel (Grolloo)