U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stark"
Resultaten 61 - 70 van 70
- veraoldern: Mien buurman is stark verolderd (Nijeveen)
- verstukken: Ik bin niet zo stark in het verstokken, ik
- vervallen II: Die vent is zo stark; aj in zien knaoken vervalt, binj niet best of (Beilen)
- vezeltouw: Vezeltouw is gloepens stark (Nieuw Schoonebeek)
- winterbotter: Winterbotter is geel en wat stark (Emmen)
- zaodesche: Het holt van de zaodesken is niet zo stark as dat van de mannegiesesken (Broekhuizen)
- zien I: Det maagien zet er zoe liederig uut, die is vaste niet stark (Broekhuizen)
- zinnebield: Een leeuw is het zinnebield van alles, wat stark is (Hollandscheveld)
- zundagswark: Zundagswark is niet stark
- zunnebotter: Knollebotter was stark en niet lekker; zunnebotter haj in de zomer (Zuidwolde)