U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stof"
Resultaten 61 - 80 van 94
- scheuren: Ie kunt die stof bèter scheuren dan knippen (Noordscheschut)
- sits: Sits is een bedrukte ketoenen stof (Ruinerwold)
- sjèens: Sjèens wör bruukt an de ondermus. Het was dikke ketoenen stof, die bai de meter, ...de el koft wö (Roderwolde)
- smetterig: Dat is slim smetterige stof, ie kunt er alles op zien (Hooghalen)
- smokkeln: De lap stof was niet hielemaol groot genog veur mien patroon, mor ik heb hier en daor een beetie smo (Hooghalen)
- snibbel: Ik kom net een snibbeltien stof tekört (Padhuis)
- stoever(d): Aj op zo'n stoever trapt, komp er een broene stof oet (Sleen)
- stof I: De gerdienen bint van holle stof maakt; ie kunt er dwars deurkieken (Nieuw Amsterdam)
- stof I: Hij is kort van stof
- stof II: was min wark, hij zat altied in de stof (Odoorn)
- stof II: Der lag een laoge stof op de schörstein (Barger Oosterveld)
- stof II: Ze foeterde hum uut, det hum het stof uut de maantel steuf
- stofdop: Der kan gien stof bij, zie hebt er stofdoppen veur (Hollandscheveld)
- stug: Dat is een stugge lap stof (Anderen)
- umslagdoek: an de raand ofzet mit ballegies van stof (Oosterhesselen)
- verknippen: Hie hef mij de hiele lap stof verknipt (Sleen)
- verloop: Der zit verloop an die lappe stof
- verloop: Bij geblokte stof hej nogal wat verloop (Gasselte)
- verpleegstersbont: Verpleegstersbont was de bonte stof, waor de verpleegstersjurken van emaakt worden (Hollandscheveld)
- vilt I: Vilt is een zachte stof (Zwinderen)