U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stuk"
Resultaten 61 - 80 van 352
- gebroek: Hij het een stuk laand van mai in het gebruuk (Roderwolde)
- geil: Ik griezelde der van, toe as ik zo'n geil stuk spek op het bord kreeg (Ruinerwold)
- geluud: Die toeter gef gien geluud meer, of e stuk is? (Eext)
- genot: Een stuk laand wordt wel verkoft zunder genot van de huur (Emmen)
- gerechtigd: Hij is nog gerechtigd in dat stuk land
- geschikt: Een geschikt stuk holt (Weiteveen)
- geslacht II: Geef mij mor een goed stuk geslacht in de teller (Sleen)
- geweldig: Der was een geweldig dik stuk volk (Roderwolde)
- gezinsoetbreiding: Ze mussen een stuk bij het hoes anbouwen, want ze kregen gezinsoetbreiding (Nieuw Dordrecht)
- gezwet: Dat stuk land is ten oosten gezwet an Ellen ziend en ten zuden schöt het op het Schombukker Diep (Padhuis)
- giehonger: Aj giehonger hebt, moej een flink stuk roggebrood eten (Borger)
- glas: Ik haar ein stuk glas in de fietseband (Barger Oosterveld)
- glienstern: Wat glienstert daor op straot? Is dat een stuk glas? (Sleen)
- goed I: Hij had een mooi stuk goud aan (Roswinkel)
- graanzen: Dat stuk spek is zo zolt, het graanst je deur de haals hen (Eext)
- gresmieger: Die grune gresmieger die hef een stuk lef an de kont! (Klazienaveen)
- grondbelasting: Der mut nog grondbelasting betaold worden veur dat stuk grond (Schoonoord)
- gruun II: Ik heb dat stuk gruun maakt
- gruunland: Wij moeten even een stuk gruunland scheuren (Klazienaveen)
- gruuntetuun: Het aachterste stuk was zien gruintetoene (Emmer Compascuum)