U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tegenwoordig"
Resultaten 61 - 80 van 153
- lasten: Men hef tegenwoordig veul vaste lasten (Anderen)
- lasten: De lasten van een eigen bedrief liegen der niet om tegenwoordig
- lèren II: Ze mouten tegenwoordig lang leren (Een)
- lief I: Het jonge volk hef tegenwoordig gien hemd an het lief
- loek III: Tegenwoordig wordt ze aordig loek: zie zèeit tarwe um bieten toe, dan hoeft ze gien kanten roon (Sleen)
- lubstok: Libstok leek een boel op wat tegenwoordig maggieplant nuimd wordt (Zuidlaren)
- mesien': Alles gebeurt tegenwoordig mit de mesjiene (Wapse)
- mesienewark: Het is tegenwoordig almaol mesienwaark (Roderwolde)
- modern: Tegenwoordig bint er ok mederne domnees (Padhuis)
- moorden: Roven en moorden is tegenwoordig schering en inslag (Oosterhesselen)
- naar: Wat is het toch naar weer tegenwoordig (Borger)
- nep II: Dat antiek van tegenwoordig is allemaol nep (Anderen)
- netbreuk: Een netbreuk kunt ze tegenwoordig vlot met opereren verhelpen (Hooghalen)
- nog: Het is tegenwoordig nog mar bar kaold (Oosterhesselen)
- nop: Noppen in breigaoren dat is tegenwoordig weer modern (Broekhuizen)
- nummer: Bij de bakker muj tegenwoordig een nummer trekken (Noordscheschut)
- nummer: Tegenwoordig bi'j gien persoon meer, maor een nummer (Peize)
- oeterlijk II: De wichter tegenwoordig bint oeterlijk knapper as vroeger (Emmen)
- oethoezig: De vrouwen bint tegenwoordig oethoeziger as vrogger (Stieltjeskanaal)
- ofgelegen: Ofgelegen wonen is tegenwoordig nait meer vertrouwd (Tweede Exloërmond)