U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vent"
Resultaten 61 - 80 van 258
- gapperd: Wat een gapperd van een vent (Gasselte)
- geleerd: Die vent hef een geleerd koppie (Barger Compascuum)
- geleerdheid: Dei vent het zo veul
- gemien: Wat een gemiene streek, ... gemiene vent (Sleen)
- generaal I: De generaal, dai wie in dainst haren, dat was een gaoie vent (Valthermond)
- gesjochten: Die vent is zo gesjochten, zie laacht almaol um hum (Eext)
- giest: Zo'n sloppe vent, der zit nou hielemaole gien geest ien (Ruinerwold)
- gompie: Gompie nog an toe, wat kon die vent hardlopen (Meppel)
- grappig: Hij mient altied dat hij grappig is, mar het is een vervelende vent (Schoonebeek)
- grel: Wat kik die vent grel uut de ogen (Uffelte)
- grel: Die vent is hartstikke grel op dat wichtien (Sleen)
- gresmieger: Die vent is wal zo'n onbeschofte gresmieger! (Hooghalen)
- griezelachtig: Griezelachtig, wat juug die vent hard op de motor deur het darp (Oosterhesselen)
- gruun II: Wat kan die vent gruun liegen (Sleen)
- gugeln: zit dai door te gugeln, loert aal deur naor dai aine vent (Valthermond)
- half I: Die vent, dat is mor een halve, hie hef ien van de zeuven hen messtreien (Sleen)
- hals: Wat een hals van een vent is dat
- halsstarrig: Dat wichien bleef halsstarrig volholden dat ze die vent niet kende (Erica)
- hanig: Hanig hadde de vent er tegen lopen
- hantammig: Ik maok de verkering oet, zee het wicht, die vent is ja zo hantammig (Eext)