U zocht voorbeeldzinnen met daarin "was"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 61 - 80 van 500
- allennig: Zie was allienik
- allerbarmhartigst: Dei kerel was zo armzalig arm, allerbarmhartigste arm (Barger Compascuum)
- allerbest: Hij was de alderbeste scheuvelloper, dei wie ooit had hebt (Barger Oosterveld)
- allerdeegs: Allerdeegs wat was daor een troep (Wijster)
- allergekst: Het was der allergekste duuster (Sleen)
- allergloependst: Het was allergloepenste kold (Roderwolde)
- allermerakels(t): Het was allemeraekels mooi (Diever)
- allernaorst: Dat was een allernaorste deugniet (Roden)
- allernaost: Zien kind was hum het allernaost (Barger Oosterveld)
- allernoodst: Het was allernoodst slecht weer (Borger)
- allernoodst: Het was slecht weer, allernoodst (Nieuw Amsterdam)
- allerverschrikkelijkst: Het was allerverschrikkelijkst veule (Hollandscheveld)
- allerwereld: As vader det zag was het allerwereld mis
- altaar: Ik was veuls te laote, de pestoor stun al op het altaor (Emmer Compascuum)
- alzo: Gerriet meende alzoo, doe Hinderk er niks op zee, dat het aal verkeerd was
- amper: Dat meisje was nog maar amper 14 jaor of het leup al achter de jongens an (Erica)
- amperan: Amperan stunnen de eerpels op 't gas of ij kunden ze van verren al ruken: der was nooit waoter in de (Eext)
- an I: De koou was neeit gooud an de maot (Eext)
- an I: Dat was kört an
- an I: Het was makkelijk te vinden, het was zo goud as an de deure (Barger Oosterveld)