U zocht voorbeeldzinnen met daarin "winter"
Resultaten 61 - 80 van 106
- oetzunderlijk: Wij hebt een uutzunderlijk strenge winter had (Zuidwolde)
- opschot: Wij hebt gien streng winter had en noou is der een koppel opschot op het laand (Eext)
- opzetten: Dat is zo'n mooi kostiempie, die zette wij veur de winter op (Hijken)
- parmetaosie: Een lange worst en een korte predikaotsie is het beste in de winter mit een grote permetaosie (Hoogeveen)
- pels: Wij hebt van het winter nogal een hele pelse snei ehad (Ruinen)
- polsmof: Het wordt winter, ik zal mien polsmoffies even weer opzuken (Sleen)
- putter I: In de winter, as der snei lag, gungen wie wal is putters vangen mit liemstokken (Barger Compascuum)
- raak: Het is weer raak mit de winter
- reebout: En er waren ook wel lu, die in de winter een stuk of wat beste reebolten onder het zolt hadden
- rekenschap: Je moet er rekenschap met holden dat de winter gauw veur de deur stiet (Ekehaar)
- roeg: Aj in de winter met natte handen boeten lopen, hej zo roege handen (Norg)
- roodbörstien: Wij hadden van 't winter nogal wat roodbörsties bij hoes zitten (Oosterhesselen)
- schaol II: As de winter zowat veurbij was, gunge wij schaoltie lopen op een niet te diepe sloot (Ruinerwold)
- schaopengaos: Geert is van 't winter vallen over een stuk schaope(n)gaos (Sleen)
- scharm: In de winter kwam der een scharm van stro veur de bieste langs (Padhuis)
- schol I: De stoppel wör veur de winter wel op schollegies plougd (Eexterveen)
- schuten: Vrogger gungen ze een dag hen eerde schuten en dan hadden ze weer zaand genog veur de winter in de k (Hollandscheveld)
- smoeze I: Smoeze is törf, dei nich goud dreuge worden was, en aj door dan een winter op kriegt, bevrus ze en (Barger Compascuum)
- sneiduun: De kiender hebt van 't winter nog meer mit sneiheuvels espeuld as mit het ies (Hoogeveen)
- sneikop: Der zit sneikoppen an de lucht, het kan winter worden (Klazienaveen)