U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zak"
Resultaten 61 - 80 van 98
- ramstrup: Een ramstrup weur vrogger bij de rammen um de zak legd en stief antrökken, zodat de zaodstrengen of (Geesbrug)
- rinkeln: De pepieren zak knapte en daor rinkelden de appels over de straote (Noordscheschut)
- scheper: Het scheukt nog, zèe de scheuper en toen har hij een dooie hond in de zak
- slaon: Hij slag morzo ain zak rogge op de nekke (Valthermond)
- spiekerzeef: Ze luten mij veur gek lopen um een zak koestront of een spiekerzeef (Emmen)
- strozende: Een strozende was van veuren wat stomp emaakt, der gunk een olde zak over (Zuidwolde)
- tachtig: Ik moe nog tachtig zak erpel oflevern (Zwinderen)
- todden: De jong kwam er met een zak erpel antodden
- toeballen: Het zit nog in een toeballen zak
- toef: Pak de zak mor bij de toef an
- toef: De mulder dreide het baovenende van een zak mit zaod in een toefte (Hoogeveen)
- veeg: Hakkemak en veeg in de zak, dat is nait veul deegs
- verlekkerd: Vrogger vun wij Jan in de zak geweldig lekker, maar het is vake zo: aj het nou nog ies kregen, dan v (Hollandscheveld)
- versjouwen: Versjouw die zak erpel mar even met je beiden (Oosterhesselen)
- vertoon: Hij trekt mit veul vertoon een fosse bankbiljetten uut de zak (Noordscheschut)
- veurjaorsgres: Een zak vol veurjoorsgres is beter as een krooie vol harfstgres (Barger Compascuum)
- volslaon: Een zak volslaon met erpel, dat is van de körf in de zak (Oosterhesselen)
- zak: Hie gooide een zak erpel op de wagen (Emmen)
- zak: Hie had gien cent op zak (Zweelo)
- zak: Hij is zo dronken as een natte zak (Diever)