U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zakken"
Resultaten 61 - 67 van 67
- zèeizaod: Het zèeizaod stund klaor in zakken (Beilen)
- zegeltang: De loodjes wuirden aan de zakken maokt met een zegeltang; de zakken warren dan verzegeld (Emmer Erfscheidenveen)
- zegeltang: De zegeltange um zakken te loden (Zuidwolde)
- zeilgoren: Zaailgoren, dat gebroekten ze eerder veur zakken dichtnaaien (Barger Oosterveld)
- zeulen: Hij zeulde de zwaore zakken naor de dèle (Ruinerwold)
- zien I: Wij moet zien, daw de zakken under dak kriegt (Oosterhesselen)
- zweerd: Hij luit het zweerd van het schip zakken (Emmer Erfscheidenveen)