U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zuk"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 61 - 80 van 500
- bezoepen: Hie wol zuk bezoepen um de ellende te vergeten (Eext)
- blauw: Hij argerde zuk blauw (Odoorn)
- blunder: Het was een geweldige blunder dat hij zuk door mit inleut (Barger Oosterveld)
- bochel: Hij hef zuk een bochel warkt (Barger Compascuum)
- bocht I: Hij wringt zuk in allerlei bochten (Buinen)
- boender: Toen heur wasmesien stukken was, mos ze zuk behelpen mit de bounder (Valthermond)
- boetenvolk: Toen het zuk min weer was, kun het boetenvolk neit kommen (Eelde)
- bonestaak: Hij wol zuk veur een kwartje wel een bonestaok op de kop aanspitsen laoten
- borselwater: Ik gao daor niet graag koffie drinken, het is altied zuk borselwater (Koekange)
- börstrok: Met zuk warm drukkend wèer is opa nogal op de borstrok
- bossien: De ratten haren zuk een mooi gangegien onder de busker maakt
- botter I: Heei lat zuk de botter neeit van het brood eten
- bried: Hij döt zuk altied bried veur
- Briel, den: Van zuk soort
- broeken I: Hij wol zuk geweldig broeken mit het waark
- brood I: Hie hef zuk het brood veur de neuze weghalen laoten
- cent: Hij lat zuk veur een cent een gat in de ribben boren
- daas I: Dat pèerd hef een daas an zuk (Sleen)
- de: Dit is de man veur zuk wark
- deelleggen: Hie hef zuk erbij deellegd (Dalen)