U zocht voorbeeldzinnen met daarin "arg"
Resultaten 81 - 100 van 163
- nao II: Ie moet alles niet zo nao nimmen, zo arg is het niet bedoeld
- naokommer: Zo'n naokomertie wordt vake arg verwend (Noordscheschut)
- nèeien: Vrogger was het arg belangriek as een vrouwe goed kun neien (Hoogeveen)
- neiplichtig: Hij was arg neiplichtig naor de pries van dat hoes (Beilen)
- netelig: Hij was niet arg te spreken, hij was wat netelig (Pesse)
- niks: Ik had er niks gien arg in, dat wij al zo lang bezig waren (Broekhuizen)
- oetkaffern: Hij kan oe geweldig uutkaffern, maor hij meent het niet zo arg (Noordscheschut)
- ofkniggeln: Bij die boer wordt hij ok arg ofkniggeld (Geesbrug)
- onberooid: Hie is wel wat arg onberooid te wark egaone (Hoogeveen)
- onteten: As de vrouwe arg dikke is en de man mager, dan zegt ze: Zij ontet, ...ontvret hum (Hollandscheveld)
- ontvreten: 'Zij hef hum ontvreten' zegt ze as zij dikke is en hij arg mager (Hollandscheveld)
- opgeven: Hie is arg ziek, hie hef geweldig opgeven
- opgeven: Aj arg verkolden bint, muj veule opgeven
- opremmel: Dat stiet arg mooi, die opremmels maken dat pakkie of (Nijeveen)
- opreuren: Ik zal de kachel ies wat opreuren, want het is niet arg warm meer (Ruinerwold)
- oprumerig: Die vrouw is niet arg oprumerig, ze is wat smerig (Hollandscheveld)
- opwakkern: Hij was arg suf, maor nao een paar borrels wakkerde hij weer op (Elim)
- over I: Der wordt arg eroddeld in de buurt, mar daor kan alleman niet over (Uffelte)
- papperig I: ...niet arg gezond, zo papperig en opgeblaozen (Nieuw Amsterdam)
- parsen: De onderste heuiklamp was arg stief in mekaar parst (Geesbrug)